Ik volg het fluisteren van wat was,
geur spreekt waar stilte woont.
De aarde vertelt me verhalen,
elk blad, elke steen, een teken.
Mijn neus wijst de weg, nooit twijfel,
ik voel het pad dat onder mij leeft.
Achter mij hoor ik zijn adem,
zacht gespannen, vol vertrouwen.
Waar de lijn strak wordt, weet ik: dit is goed.
Waar mijn pas versnelt, groeit zijn geloof.
Wij bewegen als één gedachte,
door wind, door tijd, door stilte heen.
Ik zoek — hij volgt —
maar in elke stap zijn we samen.
Hij leest in mij wat ik niet zeg,
ik draag zijn hoop in mijn geur.
Dit is mijn werk, mijn spel, mijn waarheid:
te vinden wat verloren ging,
te tonen dat vertrouwen ruikt als thuis.